‘Wat bedoelt de opdrachtgever hier nou toch mee?!?’, ‘Waarom kiest hij* in hemelsnaam voor deze vraagvolgorde, da’s toch onlogisch?!?’ en ‘Hm, dit woord schrijf je écht niet zo!’. Zo maar wat verzuchtingen tijdens het doorlezen van een willekeurige leidraad. In deze blog deel ik graag wat inzichten en afwegingen met je om mee te nemen in het beantwoorden. Bij zulke verzuchtingen ligt namelijk uitglijer nummer één op de loer. Dat wil zeggen dat je als aanbieder misschien geneigd bent de vermeende onlogica of onwetendheid van de opdrachtgever recht te zetten in je beantwoording.

Doe. Het. Niet.

In plaats daarvan doe je er goed aan om die uitvraag nog eens door te lezen met in je achterhoofd de vraag: ‘Om welke reden stelt de opdrachtgever die vraag op deze manier?’. Daar zit een logica achter. In elk geval in het hoofd van de opdrachtgever. Wijk je met je beantwoording af van zijn vraag, tik je hem impliciet op de vingers. Geen lekkere binnenkomer. Daarbij, de opdrachtgever moet door jouw gehussel gaan puzzelen om in jouw beantwoording zijn vraag terug te vinden.

Fileren tot monobrokjes

Dus fileer de vraag in monobrokjes die je in dezelfde volgorde beantwoordt als in de vraag. Die brokjes uit de vraagstelling neem je letterlijk over en maak je tot subtitels. Zo zorg je ervoor dat de opdrachtgever zijn eigen vraag terugvindt. Een andere keuze voor subtitels zijn de beloftes die je doet, zoals wij vaak doen in onze BRAVO-schrijfwijze. Maar daarover gaat het nu even niet. Daarom: vlecht de vraagstelling van je opdrachtgever door je beantwoording, met gebruik van dezelfde woorden.

Het Belang van de Boodschap

Er zijn opdrachtgevers die het belang van hun boodschap extra benadrukken met hoofdletters. Niet echt fout, maar esthetisch niet mijn ding. Of je hierin mee moet gaan, zou ik per specifieke situatie bepalen. Gaat het om een sleutelwoord dat de opdrachtgever veel gebruikt bijvoorbeeld of om zomaar een woord dat een enkele keer in de leidraad voorkomt? Betreft het een vaker gebruikt sleutelwoord van de opdrachtgever, neem dan gerust die hoofdletter over.

En pertinente taalfouten dan?

Dat hangt er maar van af. Je wilt uiteraard niet overkomen als de betweter. Maar de betrokken EMVI-schrijver in je team heeft uiteraard wel de taak om de aanbieding in correct taalgebruik op te stellen. Wat dat betreft zijn er 2 soorten fouten: de vertypingen waardoor de fout onbedoeld in de tekst geslopen is door de opdrahtgever [correctie – opdrachtgever]. Of een formele schrijffout die je niet hoeft over te nemen. Tenzij …

Tenzij de opdrachtgever geen andere of actuelere schrijfwijze kent. Elektriciteit bijvoorbeeld. Ooit schreven we dat met een c, tegenwoordig met een k. Geloof je me niet? Check hier, dé vraagbaak bij twijfeltaal voor tekstschrijvers: https://onzetaal.nl/taalloket/electrisch-elektrisch. Bij zulke woorden ga je mee met de opdrachtgever zodat jullie dezelfde taal spreken, dat schept alvast een band.

Hulp nodig bij fileren, formuleren of analyseren? Wij doen niet anders en helpen je graag!

*even los van het feit dat ‘opdrachtgever’ een mannelijk woordsoort is, weten we intussen maar al te goed dat voor ‘zijn’ ook ‘haar’ kan gelden????