Vroeger gingen tender beoordelingen vooral af op prijs. Tegenwoordig gaat steeds meer op een verhouding tussen prijs en kwaliteit. En in jouw tenderstrategie moet je dus op beide letten. Maar er zijn ook wel heel veel verschillende soorten beoordelingssystematieken die gebruikt worden door opdrachtgevers. Dat vraagt soms dus gewoon even wat aandacht om te bekijken hoe dat werkt, om daarmee je strategie goed te
bepalen om de tender te gaan winnen.
Het kan bijvoorbeeld zijn dat de opdrachtgever jouw prijs gaat vergelijken met de laagste prijs van alle inschrijvers. Een zogenaamde ‘relatieve beoordeling’. Het kan ook zijn dat het helemaal niet zo gaat, en dat de prijzen gewoon de prijzen zijn maar dat ze werken met een fictieve aftrek voor de plannen. Dan moet je dus ook een kwaliteitsplan indienen en krijg je daar een bepaalde score voor. Deze wordt weer van je prijs in euro’s afgehaald. Dat
noemen we een fictieve inschrijfprijs, en dit is waar de opdrachtgever dan op beoordeelt.
Het is dus altijd goed om je af te vragen als je aan een tender begint: hoe gaat de opdrachtgever nou precies beoordelen? En als je dat goed doorhebt, dan kun je ook beter zo’n tender winnen. Want dan weet je hoeveel je kunt beloven. De juiste tenderstrategie is dus heel belangrijk. Telt de kwaliteit bijvoorbeeld 80% mee, dan kun je veel gemakkelijker wat beloven en je prijs gewoon wat hoger zetten en de opdracht prima winnen. Telt de kwaliteit maar een klein beetje mee, bijvoorbeeld 10%? Dan moet je heel voorzichtig zijn in wat je extra belooft.
Door de beoordelingssystematiek goed te bekijken, goed te snappen en eventueel even wat door te rekenen met wat voorbeeldbedragen voor jezelf, zodat je goed in de vingers hebt hoe dat werkt, dan weet je hoeveel je kunt beloven in je plannen, en dan ga jij gewoon de tender winnen!